Psychologies Magazine , januari 2003.

Tenzin Gyatso, de zoon van een boer, geboren in een afgelegen provincie van Tibet, had een wonderbaarlijke bestemming. Op tweejarige leeftijd werd hij ontdekt door dromen en orakels, en beschouwd als de reïncarnatie van de dertiende Dalai Lama. Hij werd naar de hoofdstad Lhasa gebracht om daar te worden gekroond. Op vijfjarige leeftijd werd hij de nieuwe spirituele en wereldlijke leider van Tibet. Vanaf dat moment leidde hij het leven van een monnik, legde hij een gelofte van kuisheid af en volgde hij een lange reeks filosofische studies. In 1959 werd hij gedwongen in het geheim zijn land te ontvluchten, dat tien jaar lang door China was bezet, en ging in ballingschap in India. In 1989 ontving hij de Nobelprijs voor de Vrede als erkenning voor zijn vreedzame verzet en dat van zijn volk, dat te maken had met een ware culturele genocide. Sinds 1973 reist hij regelmatig naar het Westen, waar deze "eenvoudige boeddhistische monnik", zoals hij zichzelf graag noemt, een mediapersoonlijkheid is geworden. Als apostel van de humanistische spiritualiteit ontroert hij met zijn uitzonderlijke charisma. Dit is evenzeer te danken aan dit buitengewone lot als aan zijn warme persoonlijkheid, aan zijn aanstekelijke lach als aan de ware overeenstemming tussen zijn woorden en daden.

 

DE VIJF SLEUTELS TOT ZIJN GEDACHTEN

1 – KIES VOOR GEWELDLOOSHEID
Ondanks de wreedheden die de Chinezen in Tibet begingen, verzette Tenzin Gyatso zich altijd, niet alleen tegen elke vorm van gewapend verzet, maar ook tegen de denigratie van zijn tegenstanders. "Wat ze ons ook aandoen, spreek nooit kwaad over de Chinezen", herhaalde hij onvermoeibaar tegen zijn gesprekspartners. Geweldloosheid moet wortel schieten in ons hart als een weigering om de helse spiraal van haat, wraak en terugslaan te betreden. Deze boodschap is geïnspireerd door zowel de fundamentele leringen van het boeddhisme als het politieke voorbeeld van Gandhi, aan wie de Dalai Lama vaak eer betoont.

2- ER BESTAAT GEEN ENKELE WAARHEID Omdat
dezelfde waarheid verschillende gedaantes kan aannemen, pleit de Dalai Lama voor religieuze tolerantie. Hij verrast zijn westerse publiek regelmatig door te zeggen dat het zinloos, en vaak zelfs negatief, is om van religie te willen veranderen. Deze houding is niet geveinsd. Tijdens een privé-audiëntie werd hij gezien terwijl hij een icoon van Christus aanbood aan een anglicaan die bekende onlangs tot het boeddhisme bekeerd te zijn. Hij sprak de volgende woorden tot hem: "Boeddha is mijn deur, Jezus is jouw deur."

3 – WIJ ZIJN VERANTWOORDELIJK VOOR ONZE DADEN
De boeddhistische concepten van causaliteit en de onderlinge afhankelijkheid van alle dingen vormen de kern van zijn leringen. Elk fenomeen is het resultaat van de oorzaken en omstandigheden die het hebben doen ontstaan, en alle voortgebrachte verschijnselen zijn onderling afhankelijk. Als gevolg daarvan genereert elk van onze acties effecten (positief of negatief) voor onszelf, maar beïnvloedt ook de wereldwijde realiteit. Vandaar een ethiek van individuele verantwoordelijkheid – we zijn verantwoordelijk voor al onze acties – die onlosmakelijk verbonden is met de evolutie van de planeet. "Vrede van hart leidt tot wereldvrede", herhaalt de Dalai Lama graag, en benadrukt dat "de motivatie die aan de handeling ten grondslag ligt belangrijker is dan de handeling zelf, omdat het de intentie is die onze verantwoordelijkheid teweegbrengt."

4 – GELUK WORDT GELEERD
"Het bereiken van authentiek geluk vereist het transformeren van je manier van denken en de manier waarop je naar de wereld en anderen kijkt." Door jezelf aandachtig te observeren, kunnen we begrijpen hoe negatieve emoties, gedachten en daden je ongelukkig maken en hoe, omgekeerd, positieve emoties, gedachten en daden je leven meer vervullend maken. Door introspectie en aan jezelf te werken, leer je geleidelijk gelukkig te zijn.

5 – LIEFDE EN COMPASSIE
"De ware waarde van het bestaan manifesteert zich in compassie." Compassie is geen gevoel of emotie, maar de vrucht van een rationeel begrip van de werkelijkheid en de ware aard van de menselijke geest. Om het gif van egoïsme en gehechtheid aan het eigen ego te vernietigen, moet men ontdekken dat elk wezen lijdt en dat dit lijden de oorzaak is van alle kwaad. Door compassie te hebben met elk lijdend wezen – te beginnen met degenen die ons doen lijden – zullen we onze geest bevrijden van de duisternis van onwetendheid en vrede van hart bereiken.

Psychologies Magazine, januari 2003.