De Wereld van Religies nr. 41, mei-juni 2010 —
Omdat geluk essentieel is voor elk menselijk bestaan, staat het vraagstuk van geluk centraal in de grote filosofische en religieuze tradities van de mensheid. De heropleving ervan in westerse samenlevingen aan het begin van de 21e eeuw is te danken aan de ineenstorting van de grote ideologieën en politieke utopieën die de mensheid geluk probeerden te brengen. Het pure kapitalisme heeft evenzeer gefaald als het communisme of nationalisme als collectief betekenissysteem. Dit laat persoonlijke zoektochten over, die individuen in staat stellen te proberen een gelukkig bestaan te leiden. Vandaar de hernieuwde belangstelling voor oude en oosterse filosofieën, evenals de ontwikkeling in monotheïstische religies van bewegingen, zoals de evangelische beweging in de christelijke wereld, die de nadruk leggen op aards geluk, en niet langer alleen op het hiernamaals. Wie de vele standpunten leest die in dit nummer door de grote wijzen en spirituele meesters van de mensheid worden geuit, voelt een permanente spanning, die culturele diversiteit overstijgt, tussen twee opvattingen over geluk. Enerzijds wordt geluk nagestreefd als een stabiele, definitieve, absolute toestand. Het is het Paradijs dat in het hiernamaals beloofd wordt, waarvan men hier beneden een voorproefje kan krijgen door een heilig leven te leiden. Het is ook de zoektocht van boeddhistische of stoïcijnse wijzen, die ernaar streeft hier en nu blijvend geluk te verkrijgen, voorbij al het lijden van deze wereld. De paradox van zo'n zoektocht is dat het theoretisch aan iedereen wordt aangeboden, maar dat het ascese vereist en een verzaking van alledaagse genoegens waar maar weinig mensen klaar voor zijn. Aan de andere kant wordt geluk gepresenteerd als willekeurig, noodzakelijkerwijs tijdelijk en, alles welbeschouwd, tamelijk oneerlijk, omdat het sterk afhangt van het karakter van elk individu: zoals Schopenhauer ons eraan herinnert, in navolging van Aristoteles, ligt geluk in de vervulling van ons potentieel en bestaat er in feite een radicale ongelijkheid in het temperament van elk individu. Geluk, zoals de etymologie ervan betekent, is daarom te danken aan toeval: "goed uur". En het Griekse woord eudaimonia verwijst naar het hebben van een goede daimon. Maar afgezien van deze diversiteit aan standpunten begrijpen veel wijzen van alle rangen en standen iets waar ik volledig achter sta: geluk heeft bovenal te maken met een gepaste liefde voor jezelf en voor het leven. Een leven dat je accepteert zoals het zich aandient, met zijn portie vreugde en verdriet, en dat je probeert zoveel mogelijk ongeluk terug te dringen, maar zonder een overweldigende fantasie van absoluut geluk. Een leven dat je liefhebt door te beginnen met jezelf te accepteren en lief te hebben zoals je bent, in een "vriendschap" met jezelf, zoals Montaigne bepleitte. Een leven dat je flexibel moet benaderen, in de begeleiding van zijn permanente beweging, zoals ademhalen, zoals de Chinese wijsheid ons eraan herinnert. De beste manier om zo gelukkig mogelijk te zijn, is door "ja" te zeggen tegen het leven.
Bekijk de video: