Psychologies Magazine, mei 2001 —

Het bezoek van Johannes Paulus II aan de Grote Moskee van Damascus op 5 mei, waar hij op blote voeten zal lopen, is een historische gebeurtenis. Na eerder aan het begin van zijn pontificaat de Grote Synagoge van Rome te hebben bezocht, is dit gebaar van de paus een verdere stap richting verzoening tussen religies. Of men nu gelovig is of niet, men kan niet anders dan dit toejuichen. Na eeuwen van oorlog en minachting leren religies elkaar eindelijk te begrijpen en de dialoog aan te gaan.

Deze verandering in houding is vrij recent. Mijn grootmoeder, een vrome katholiek, vertelde me dat haar in haar jeugd was geleerd dat alle ongedoopten voorbestemd waren voor de vlammen van de hel. De opkomst van het mondiale dorp en de vermenging van culturen hebben dit soort bekrompen overtuigingen voor de meeste mensen duidelijk achterhaald gemaakt. Bovendien huldigt geen enkele instelling dergelijke opvattingen meer, en de interreligieuze dialoog neemt toe.

Betekent dit dat religies, in ieder geval in het Westen, toleranter zijn geworden? In politieke zin wel. In onze pluralistische democratieën is geen enkele religieuze gemeenschap geneigd een soort 'sharia' op te leggen, en allen tolereren de aanwezigheid van concurrerende religies. Maar zoals Kant al opmerkte, kan de politieke legitimiteit van tolerantie losgekoppeld worden van de morele verbintenis tot tolerantie. Met andere woorden, is politieke tolerantie voldoende om ook morele tolerantie te zijn?

Logischerwijs is tolerantie inderdaad een ethische deugd die de kracht van overtuigingen combineert met respect voor anderen. Het gaat niet langer alleen om het verkondigen van je eigen waarheden met onverschilligheid of minachting voor de overtuigingen van anderen, maar om het aangaan van een beredeneerd debat met anderen in de gezamenlijke zoektocht naar wat goed en waar is. Laten we duidelijk zijn. Het is natuurlijk voor elke gelovige om vast te houden aan wat hem of haar het meest waar lijkt. Dit is immers de definitie van geloof. Niemand zou het in zijn hoofd halen om een ​​Jood te bekritiseren omdat hij of zij overtuigd is van de noodzaak om de Thora te volgen, een moslim vanwege de vijf zuilen van de islam, of een boeddhist vanwege meditatie. Maar er ontstaat een diepe kloof tussen gelovigen die denken dat zij een complete en universele waarheid bezitten en degenen die erkennen dat elke waarheid, zelfs hun eigen waarheid, relatief is.

Voor de eersten is dialoog een puur formele handeling, aangezien de ander, die vasthoudt aan "een mindere waarheid", hen op geen enkele manier kan verrijken. De laatsten daarentegen erkennen dat wat het beste voor hen is, niet noodzakelijkerwijs het beste voor anderen is. Zij beschouwen religieuze dialoog daarom als "een uitwisseling van schatten". Deze tweedeling loopt door alle religieuze gemeenschappen. Sommige katholieke theologen pleiten bijvoorbeeld voor een pluralistische theologie van religies. Zij staan ​​in het vizier van Rome. Want terwijl Johannes Paulus II met krachtige symbolische gebaren de hand reikt naar andere religies, spreekt hij, net als zijn voorgangers, de wereld aan als de drager van een universele, eeuwige en onveranderlijke waarheid, en hiërarchiseert hij geloofsovertuigingen en menselijke waarden, met het voorstel om ze te onderwijzen. "Je kunt geen dialoog voeren met katholieken, want zij weten het al," zei Merleau-Ponty.

Onder boeddhisten is de trend eerder tegengesteld. Hoewel er kleine groepen zijn die de absolute superioriteit van "dharma" boven andere spirituele tradities bepleiten, stelt de Dalai Lama duidelijk: "In deze wereld bestaat geen universele waarheid. Dezelfde waarheid kan verschillende vormen aannemen. Het hangt af van de interpretaties die we maken door onze intellectuele, filosofische, culturele en religieuze bril." Deze opvatting sluit aan bij die van joodse kabbalisten, voor wie alle religies een vonk van waarheid in zich dragen. Geen enkele religie bezit die waarheid volledig, omdat God in deze wereld duizend gezichten heeft.

'Rabbi, rabbi, waarom zijn alle mensen verschillend?' vroeg het kind.
'Omdat ze allemaal naar Gods beeld zijn gemaakt.'

Mei 2001