Psychologies Magazine, januari 2001 —
Het groeiende succes van het Zen- en Tibetaans boeddhisme in het Westen heeft een oud moreel concept nieuw leven ingeblazen dat door de eeuwen heen is uitgehold: compassie. Compassie, al bekritiseerd door de Stoïcijnen en Spinoza als een zwakte van gevoeligheid, wordt sinds de 19e eeuw vergeleken met een neerbuigende vorm van burgerlijke liefdadigheid die Nietzsche terecht verafschuwde: medelijden. Dankzij boeddhisten herontdekken we compassie daarom vandaag de dag als een soort sympathie of universele verbondenheid met hen die lijden.
Deze herontdekking van het woord gaat gepaard met een wereldwijde evolutie van onze gevoeligheden. Na Auschwitz, de goelag, Hiroshima en twee gruwelijk moorddadige wereldoorlogen besteden we meer dan ooit aandacht aan respect voor het leven en de fundamentele mensenrechten. Alsof de mens tot in de diepste diepten van de menselijke vernietiging had moeten afdalen om het heilige karakter van de mens te ontdekken en dit gevoel van universele broederschap te voelen. Umberto Eco vertelde me, vlak voor de millenniumwisseling, dat deze gevoeligheid voor mensenrechten, deze sympathie voor hen die lijden, waar ze zich ook bevinden, ongetwijfeld de belangrijkste positieve ontwikkeling van de 20e eeuw was. We voelen allemaal sympathie voor de slachtoffers van genocides, burgeroorlogen, barbarij, natuurrampen en allerlei vormen van onrecht. De reacties wereldwijd na de aanslagen van 11 september zijn daar een duidelijk teken van.
André Comte-Sponville benadrukte echter duidelijk in zijn "Petit traité des grandes vertus" (Seuil, 2001) dat deze sympathie in compassie verandert zodra we de eisen en plichten voelen die het lijden van anderen ons oplegt. Met andere woorden, ware compassie is ook actie. Dit is wat er gebeurde na de ramp in Toulouse, waar we getuige waren van spontane uitbarstingen van vrijgevigheid, zoals die van de ambachtslieden die de door de ramp getroffen bewoners kwamen helpen bij de wederopbouw van hun huizen. In tegenstelling tot passief en minachtend medelijden is compassie actief en respectvol. Het bestaat uit je verplaatsen in de ander, empathie tonen tot het punt dat je zijn of haar lijden begrijpt en hem of haar, voor zover mogelijk, helpt dit te boven te komen door het juiste gebaar of woord te vinden.
Deze boodschap, die we vandaag de dag herontdekken in het seculiere humanisme of via het Tibetaans boeddhisme, vormt in feite de kern van alle grote religieuze tradities. "Wat je ook doet voor de minste van mijn broeders, doe je voor mij", zei Jezus tegen de menigte die hem volgde (Matteüs 25). Naast dubbelzinnige of oorlogszuchtige woorden die verdeeldheid en fanatisme van allerlei aard aanwakkeren en die nog steeds veelvuldig in het nieuws voorkomen, is het een waar juweel dat laat zien dat religies ook zaden van vrede kunnen zijn.
Januari 2001