Psychologies Magazine, oktober 2002 —
Eva is alleen in het paradijs. Ze verveelt zich en vraagt God om een metgezel voor haar te scheppen. God schept allerlei dieren om Eva gezelschap te houden, maar ze verveelt zich nog steeds. Dan zegt God tegen haar:
—Ik zou een man kunnen scheppen die heel dicht bij je staat, maar daar zou je spijt van kunnen krijgen, want hij is een trots wezen dat moet domineren.
—Het maakt niet uit, smeekt Eva, geef me deze metgezel.
—Goed, vervolgt God, maar op één voorwaarde: vertel hem niet dat hij na jou geschapen is, want dat zou hij niet verdragen. Laat dit een geheim blijven tussen ons... tussen vrouwen.
Dit kleine Joodse verhaal is kenmerkend voor een ontwikkeling die mij zeer belangrijk lijkt in de voorstellingen die we van het goddelijke hebben. De komst van joodse, christelijke en islamitische monotheïsmen had de zeer mannelijke goddelijke figuur van een "almachtige vader" en soms zelfs tirannieke vader opgelegd. Deze voorstelling komt echter steeds minder voor onder westerse gelovigen. Tegenwoordig wordt ze vervangen door het beeld van een beschermende, barmhartige, omhullende God, die uiteindelijk alle kwaliteiten van een "goede moeder" bezit.
Het is geen toeval dat de figuur van Maria, de moeder van Jezus, de afgelopen 150 jaar steeds belangrijker is geworden: de toename van bedevaarten naar haar verschijningsplaatsen, het belang van de Mariaverering binnen de charismatische vernieuwing, en de laatste twee geloofsdogma's die de Kerk heeft geformuleerd, hebben betrekking op de Maagd Maria: haar Onbevlekte Ontvangenis in 1854 en haar Tenhemelopneming in 1950. Deze tendens tot vervrouwelijking van het goddelijke leeft ook onder hen die, steeds talrijker, niet langer naar de kerk gaan maar geloven in een zin van het bestaan. We zijn dus getuige van een uitwissing van de persoonlijke en vaderlijke figuur van God ten gunste van een andere, meer onpersoonlijke en moederlijke figuur: die van het lot. We kunnen ons God niet langer voorstellen als een scheppende vader, maar we geloven in de voorzienigheid, in de zin van het leven, in tekenen, in het lot dat in de sterren geschreven staat, in onze "persoonlijke legende", een uitdrukking die het wereldwijde succes van "De Alchemist", het inwijdingsverhaal van Paulo Coelho, mogelijk maakte.
Kortom, we willen geen autoritaire en wetgevende God, dogma's en normen meer, maar we geloven graag in een welwillende en beschermende goddelijke energie die het universum omhult en ons leven op mysterieuze wijze leidt. Deze opvatting doet denken aan de voorzienigheid van de stoïsche filosofen uit de Oudheid. Het brengt ons ook weer in contact met de vrouwelijke figuren van het heilige uit oude samenlevingen, waartegen monotheïsmen zo hard hebben gevochten. We gaan zeker niet de "moedergodinnen" uit het verleden aanbidden, maar we moeten, ongetwijfeld meer onbewust dan bewust, de vrouwelijke en moederlijke kwaliteiten die patriarchale samenlevingen haar gedeeltelijk hebben ontnomen, in hun absolute vorm herstellen. Verjaag het vrouwelijke... het komt galopperend terug. En des te beter!
Oktober 2002