Psychologies Magazine, april 2002 —

De vraag naar de "zin van het leven" duikt weer op in het Westen. Na de ineenstorting van grote religieuze systemen en politieke ideologieën wordt ieder van ons teruggeworpen in zijn eigen vel en vraagt zich af wat voor ons werkelijk zinvol is. Dit is ongetwijfeld een van de redenen voor de heropleving van de filosofie, het succes van persoonlijke ontwikkeling en spiritualiteit. Laten we echter niet vergeten dat het simpelweg stellen van deze vraag voorbehouden is aan de rijken, of in ieder geval aan hen die niet langer hoeven te vechten om te overleven. De armen stellen de zin van hun bestaan niet ter discussie. Zij proberen simpelweg van dag tot dag te overleven. Maar wat hen helpt te overleven, net zo goed als het voedsel dat ze dagelijks zoeken, zijn de banden van familie, vriendschap, stam en gemeenschap.

De mens kan niet leven zonder "affectieve banden" in de breedste zin van het woord. We weten dit heel goed met betrekking tot baby's. Als niemand ze persoonlijk bekijkt, aanraakt of in ze geïnteresseerd is, verwelken ze. Als er iets is dat echt betekenis geeft aan ons leven, rijk of arm, gisteren of vandaag, hier of elders, dan is het wel liefde. Alle filosofische of religieuze bezigheden zullen ons een gevoel van existentiële leegte bezorgen als ons leven zonder liefde is. Het leven is levensvatbaar omdat iemand, al is het maar één keer, ons met liefde heeft aangekeken.

Ik zal deze ontroerende scène die ik zo'n twintig jaar geleden zag tijdens een reis naar India nooit vergeten. Ik werkte als vrijwilliger bij de zusters van Moeder Teresa. Een baby, gevonden in een vuilnisbak, was naar het weeshuis in Calcutta gebracht. Hij weigerde te eten en toonde geen enkele emotie. Hij was als dood. Ondanks de eerste medische en voedingszorg was zijn toestand nauwelijks verbeterd. Een van de nonnen nam hem in haar armen, wreef hem krachtig, kneep in hem, sprak tegen hem en probeerde hem aan het lachen te maken. Niets hielp. Ze hield het kind tegen haar hart en bleef lange tijd roerloos liggen met haar ogen dicht. Een verbazingwekkende kracht straalde van haar uit. Toen begonnen haar handen de baby langzaam weer te kneden. Onvermoeibaar masseerde ze hem van top tot teen, met een perfect uitgebalanceerde mix van kracht en zachtheid. Ze begon het kind weer op haar knieën te wiegen en haar serieuze uitdrukking veranderde in een stortvloed aan gelach. En daar, voor onze ogen, voltrok zich een wonder van liefde. De ogen van het kind begonnen te stralen. De afwezige werd aanwezig. En langzaam verscheen er een glimlach, vergezeld van een paar kleine kreten van geluk. De baby had ervoor gekozen te leven. Zijn glimlach getuigde ervan dat liefde de enige drijfveer is die het bestaan werkelijk betekenis geeft.

april 2002